In de natuur ben je nooit alleen

Dakota Mk III KG 428 I2-UX V.B. Christie

Valentine Brock Christie

Valentine Brock Christie,geboren 13 janauri 1918 te Cardstone, Alberta, Canada, school teacher, graanboer, overleden 2 oktober 2001 te Lethbridge, Alberta, zoon van Ryerson Myers Christie en Ada Helena Dunning, trouwt 19 mei 1945te Calgary (Hilhurst United Church)Margaret Gwendolyn (Gwen) Parker,geboren 1917te ............, overleden 2002 te………….., dochter van ......……………………………

Valentine Brock Christie trad op 4 juli 1941 in dienst bij de Luchtmacht. Zijn opleiding volgde hij bij de Nr. 7 Operational Training Unit op het vliegveld Limavady te Noord Ierland. Hij behaalde zijn “wings” in augustus 1942 te Calgary. Op 2 maart 1943 werd hij voor speciaal werk voor zes maanden uitgezonden naar de Maritimes (Oost Canada). Hij stapte over naar de Wellington Bombers in Engeland en werd uitgezonden naar het Midden Oosten ter vervanging van een crew van torpedo jagers. Later keerde hij terug naar Engeland en trad toe tot het 48ste RAF Squadron, Transport Command. Hij nam in 1944 deel aan twee belangrijke Airborne operaties te D-Day en te Arnhem. Op zijn vlucht naar Arnhem werd de Dakota door Flak geraakt en moest een buiklanding maken die succesvol verliep. In november 1944 nam hij deel aan Pegasus II. Op 17 maart 1945 werd hij na een geslaagde vlucht door de Biesbosch ondervraagd door de Canadian Army sector en vloog terug naar Engeland waar hij vernam dat 2 bemanningsleden tijdens Pegasus II waren gevangen genomen. Vrijdagnacht 11 mei 1945 kwam hij thuis in Canada. Hij bracht verslag uit op 10 juni 1945 te Vancouver bij het Western Air Command.

48 Squadron, 46 Group RAF

In februari 1944 verkreeg het squadron de Douglas Dakota Mk.III en trad toe tot het Transport Command. Het 48 Squadron nam deel aan de D-Day invasies, waarvan dertig vliegtuigen voor de dropping van belangrijke onderdelen van de 3rd Parachute Brigade in Normandië en tweeëntwintig voor het slepen van Airspeed Horsa zweefvliegtuigen.Het nam ook deel aan het bevoorraden van de troepen bij Arnhem en bij de oversteek van de Rijn in het voorjaar van 1945. Het verloor een derde van de totale sterkte tijdens de oorlog.

Op 16 januari 1946 werd het 48 Squadron ontbonden.

Douglas C-47A Skytrain. Dakota Mk.III KG 428 I2-UX

Serie nr. 42-92640 (c/n 12463)

In navolging van de Amerikaanse strijdkrachten, was ook de Britse Royal Airforce de C-47 gaan inzetten. De Britse versies werden Dakota’s genoemd (een naam die synoniem geworden is met de C-47).


Specificaties

Spanwijdte:         29,11 mtr

Lengte:            19,43 mtr

Hoogte:            5,18 mtr

Topsnelheid:        365 km/u op 2286 mtr

Maximale startmassa: 11.794 kg

Vliegbereik:         2575 km

Praktisch plafond:    7315 mtr

Motor:             2 Pratt & Whitney R-1830-92 Twin Wasp-stermotoren, elk 1200 pk

Accomodatie:        bemanning: 2/3, passagiers 27/28

Bemanning

P/O   CHRISTIE, Valentine Brock, piloot, J87853, RCAF, geboren 13 janauri 1918 te Cardstone,overleden 2 oktober 2001 te Lethbridge, Alberta, zoon van Ryerson Myers Christie en Ada Helena Dunning.



F/SGT FULLER, Frank E., co-piloot, RAF. Uit Manningtree, Essex Engeland.


W/O  ANDERSON, Arthur Paul, navigator, J93689, RCAF, geboren 29augustus 1918 te Canada. POW No. 1220. Stalag Lw 7.




W/O FULMORE, Philip Arnold, wireless operator, J90936, RCAF, geboren ca 1918, overleden20 maart 1994 te Calgary, Alberta. POW. (Bad Sulza-Muhlhausen), zoon van Edson Clayton Fulmore en Edna Mae Phillips. Echtgenoot van Nita D. Dusanko, geboren 15 juni 1919 te Regina, SK.

Getrouwd, wonend 1950 Wallace, St Regina.



223 Air Despatch Company RASC. 63 Airborne.

Despatchers

Cpl. 

L. Cpl.

BALLOCH, R. C.,1872318, POW, Fallingborstel Stalag XI B, overleefd.

BRADLEY R.,1796957, (K.O. Yorkshire L.I. Cork.) POW, Fallingborstel Stalag XI B, overleefd.

Driver

OLLERTON, R. (Bob),1143186,Driver,POW, Fallingbostel Stalag XI B/357, overleefd. 

Driver THOMSON, Henry William, T/1836995, geboren ca 1923, gesneuveld 19 september 1944 nacrash, 22 jaar. Veldgraf nabij vliegtuig. Plaats graf onbekend.

Zoon van Henry Logan Thomson en Margot Thomson uit Leith, Edinburgh.

Stalag XI B

Vliegveld Down Ampney

Down Ampney maakte deel uit van een groep van 3 vliegvelden waarvan RAF Broadwell en RAF Blakehill Farm waren ingericht voor luchttransport.

RAF Down Ampney was een Royal Air Force vliegveld in de buurt van Cricklade, Gloucestershire tijdens de Tweede Wereldoorlog van februari 1944 tot februari 1947.

Een gedenkteken op het terrein van Down Ampney is opgericht aan de zuidkant van wat was de belangrijkste start- en landingsbaan.

FROM THIS AIRFIELD IN 1944 - 5

DOUGLAS DAKOTAS FROM 48 AND

271 SQUADRONS RAF TRANSPORT

COMMAND CARRIED THE 1ST AND 6TH

AIRBORNE DIVISIONS UNITS OF

THE AIR DESPATCH REGIMENT

AND HORSA GLIDERS FLOWN BY

THE GLIDER PILOTS REGIMENT TO

NORMANDY - ARNHEM AND ON THE

CROSSING THE RHINE OPERATIONS

WE WILL REMEMBER THEM 

Crash 19 september 1944 om 14.30 uur op Oud Reemstnabijhet bommenlijntje

Metalen onderdeel van de Dakota

Op 19 september 1944 vertrokken 16 vliegtuigen van het vliegveld Down Ampney om 12.37 uur, om deel te nemen aan bevoorradingsdropping D + 2 op DZ "V" te Arnhem in Nederland. De vliegtuigen werden omgeleid vanuit het zuiden om naar de DZ te komen. Tegen de tijd dat de vliegtuigen arriveerden op de DZ, had de vijand het daar deels in de hand, dus de missie was niet het succes dat zij hoopten te worden. Blijkbaar hebben de luchtlandingstroepen geprobeerd om door middel van een boodschap de bevoorradingsmissie uit te stellen, maar de poging mislukte. Jachtvliegtuig escorte was wegens het slecht weer niet mogelijk.Manden werden gedropt op de DZ richting de 1e Airborne Divisie. Het afweergeschut van de Flak was intens. Veel vliegtuigen werden beschadigd.Terwijl de vier despatchers bezig waren boven Johannahoeve hun lading naar buiten te werken, werd eerst de stuurboordmotor door een Flak getroffen en daarna viel ook de bakboordmotor uit.

Piloot Valentine Brock Christie (26) besloot tot een buiklanding (hij vloog op ca. 30 meter) en hoewel hij door een kogel in de schouder werd getroffen, slaagde de noodlanding. De Dakota kwam binnen het park De Hoge Veluwe op Oud Reemst om 14.30 uur tot stilstand, net voor een rij bomen, daar waar het Bommenlijntje over het Aalderinksveld afbuigt naar Schaarsbergen. De 4-koppige bemanning verliet onmiddelijk de cockpit (er was altijd gevaar voor brand en explosie) en haalde de vier despatchers, die weliswaar in de veiligheidsriemen zaten, maar in het gekraakte vliegtuig toch behoorlijk door elkaar geschud waren, eruit. Thomson was zwaar gewond geraakt in zijn lies en Bob Ollerton brak een been bij de crash. Balloch was gewond aan een schouder en arm. Van de despatchers was alleen Bradley er heelhuids vanaf gekomen. De 21 jarige Henry W. Thomson bezweek aan zijn verwondingen. Van de drie overgebleven despatchers konden er twee niet wegkomen en de derde, Corporaal Bradley, besloot bij de anderen te blijven. Zij werden even later door Flak bemanning van Oud Reemst gevangen genomen. Thomson werd in de nabijheid van het vliegtuig in een veldgraf begraven. Het veldgraf is tot op heden niet gevonden.


Tijdens de vlucht boven de droppingszone vroeg Driver Thomson aan Driver Bob Ollerton om van plaats te verwisselen. Wat de reden hiervan was, is onbekend.

Christie ca 1994          52º 2’28.20”N  5º 49’ 53.40”E              14 juni 2012

Toen ze bezig waren zo snel mogelijk flessen met water, voedsel en kaarten te verzamelen, schoten patrouillerende Duitsers op de vliegtuigbemanning, die daarop wegvluchten van de crashplaats.Christie en de drie airmen trokken vervolgens noordwestwaarts over de Hoge Veluwe en bleven een paar nachten in de bossen van het Nationale Park De Hoge Veluwe slapen. Op 22 september waren ze een huis (bij Hoenderloo) genaderd en Christie ging er als verkenner op af. Hij klopte aan en werd binnengelaten in de woning van de boswachter van Deelerwoud. Toen Gerard Bloem thuiskwam trof hij vier gasten aan in de woonkamer. De buurman, ir. J. F. Smit, rentmeester van het landgoed, werd geroepen. Deze sprak met de mannen in het Engels over de situatie. Inmiddels had mevrouw Bloem een uitstekende lunch voor ze klaargemaakt, waarvan ze dankbaar gebruik maakten. Door Bloem werden ze, na overleg met Smit, naar een oude stroloods op het Deelense Veld gebracht waar ze een week verbleven. De strobalen werden zo gestapeld dat er binnenin een schuilruimte ontstond. Bloem bezocht ze enkele malen per dag en zorgde ook voor eten. Een paar keer kwamen arbeiders stro halen maar ze werden niet ontdekt. Toen enkele malen een Duitse schildwacht van Fliegerhorst Deelen dichtbij kwam werd besloten om hen naar een leegstaande woonwagen in het Deelerwoud over te brengen. Het duurde niet lang of de verzetsman A. J. Schol vroeg of er nog twee Engelsen daar verborgen konden worden. Het ging om de parachutist van het 10 Para Bataljon, Lt. Brian Dean (Sammy) Carr en gliderpiloot J. H. (Harry) Jenkins.Het verblijf in de woonwagen duurde maar kort daar schooljongens uit Hoenderloo ontdekten dat deze bewoond was. Bloem liet de mannen onmiddelijk verhuizen naar een kippenhok in de bossen. Hier was men weer even veilig maar een evacué uit Arnhem bemerkte vreemde figuren bij het kippenhok en Bloem groef met enkele helpers een onderkomen voor hen in een dichtbegroeid dennenbos.

Pegasus II


De vier bemanningsleden namen, evenals Carr en Jenkins, deel aan Operatie Pegasus II op 17/18 november 1944. Na een afscheidsavond bij Bloem, waar gegeten en gezongen werd, kwam de volgende dag verzetsman R. van Ark samen met de ondergedoken divisie-RTS Colonel Greame Warrack van de 1e Airborne Divisie hen ophalen bij de schuuilplaats. Bij Bloem thuis werden vier stenguns met munitie uitgereikt. 's Avonds vertrok de groep van nu zeven Engelsen in de stromende regen uit Hoenderloo naar het„Slangengat” aan de Deelenseweg voor een eersterendezvous met de gidsen. Daar ging het met kleine bestelauto’s naar een RV bij Ede. Op de Ginkel ging het finaal mis omdat de colonne van circa 90 man te dicht langs de daar aanwezige artilleriestellingen passeerde. Een vuurgevecht volgde met als resultaat: doden, gewonden, gevangenen en ontsnapten.

Valentine Brock Christie behoorde bij de laatste groep en kon onderduiken.Tussen Kerstmis 1944 en 19 februari 1945 zat P/O Valentine Brock Christie, samen met F/Lt John Craven, F/O Ross Arthur Stoner en 2/Lt Carroll Adam Stearns, ondergedoken op de boerderij Valkenhoef, van de familie Van ’t Klooster te Hoogland.Vandaar vertrok hij op 19 februari 1945 zuidwaarts. Van 26 februari tot 12 maart 1945 verbleef hij bij C. Cornelissen, B372 Rijnstraat, Amerongen. Op 17 maart 1945 croste hij met 10 man door de Biesbosch naar bevrijd gebied.

Op 17 maart 1945 werd hij na een vlucht door de Biesbosch ondervraagd door de Canadian Army sector en vloog terug naar Engeland waar hij vernam dat 2 bemanningsleden tijdens Pegasus II waren gevangen genomen (Anderson en Fulmore).

Op vrijdagnacht 11 mei 1945 kwam hij thuis in Canada.

V.B. Christie komt voor in het Escaperapport SI9 WO208/3352 I.S.9/WEA/1/310/2405 van 17 maart 1944 bij het Brits Nationaal Archief te Kew.


Frank E. Fuller

(de co-piloot van de Dakotabemanning) ontsnapte ook en kwam zelfs bij de oever van de Rijn maar liep diezelfde nacht al een stukje terug richting Hoenderloo. De volgende morgen hield Fuller een fietser aan met de vraag “Hoenderloo?” en deze fietser wees hem de weg. De nacht daarop moet hij ergens bij Deelen zijn geweest want een Duitse patrouille met honden kwam hem op het spoor en door in volle ren door de heideplassen te lopen ontkwam hij. Bij Otterlo werd hij door het verzet opgepikt.Hierna trok hij enige tijd van boerderij tot boerderij in de omgeving van Voorthuizen en Hoogland. Met een ondergedoken Amerikaan ging hij in april 1945 op pad naar bevrijd gebied bij Ede. Op 18 april 1945 kwam hij bij Barneveld in contact met “friendly troops” c.q. Canadese soldaten. Twee dagen later was Fuller in een vliegtuig onderweg naar Engeland.


1SGFiles Escape-rapport 1/395/3013 F/Sgt Frank E. Fuller 48 Sqdn Dakota KG428. 

MI9 rapport 3327 3017 (-) F/Sgt Frank E. Fuller 48 Sqdn Dakota KG 428 FTR Arnhem Sept 44 – evaded in Holland until liberated Apr 45.

Arthur Anderson werd gevangen genomen tijdens Operatie Pegasus II.

Audio Transcript Arthur Paul Anderson

(datum onbekend)


Op onze tweede vlucht naar Arnhem, werden we op een bevoorradingsmissie neergeschoten. We vlogen op 500 meter hoogte, toen we crashten en vlogen niet in brand. Na de crash waren we allemaal in orde, de Duitsers schoten vanuit het noorden op ons, dus we liepen naar het zuiden, en rustten die middag daar uit. Bij het vallen van de avond, gingen we weer naar het noorden, omdat we wisten dat we in niemandsland waren, zo gezegd, omdat we ons tussen de Duitse strijdkrachten in de omgeving van Arnhem en onze Airborne Divisie bevonden. Om zo te zeggen, als we ons er tussenin bevonden, konden we door beide partijen neergeschoten worden. Dus gingen we naar het noorden en maakten een goed contact met iemand die zei dat hij voor ons zou zorgen en dat deed hij. Hij verzorgde ons twee maanden. We wisten het niet. We waren in een land waar we nog nooit eerder waren geweest. We hadden geen idee wie wat was of waar. We namen het risico om contact te maken. Hoopten, natuurlijk, dat als onze parachutisten de droppingszone zouden uitbreiden en er vervolgens vanuit het zuiden versterking zou gekomen, onze troepen dan dwars door dit gebied zouden komen. Nou, dat is nooit gebeurd. Operatie Market Garden mislukte.

Mijn piloot zei: "Oke jongens," "hier is een huis, ik ga naar binnen en als ik niet binnen tien minuten terug ben, wegwezen." Dus we zeiden: "Oke." Met zijn drieen bleven we achter in de tuin aan de achterkant van het huis en hij ging naar binnen, na tien minuten kwam hij naar buiten en zei: "We krijgen hulp". De boer was de jachtopziener van het landgoed en kende natuurlijk de omgeving heel goed. Hij zei dat hij voor ons zou zorgen, dus we verbleven voor een paar dagen in een schuur, maar hij zei dat dit te riskant was. Dus verhuisde hij ons in deze bosrijkeomgeving en we groeven een gat in de grond en kregen een doek en we dekten de kuil af met het doek en verbleven daar twee maanden. Hij kwamelke dag, een keer per dag, met voedselvoor ons, inde avond.

We were hidden here, by membersof theunderground. This was our home for 2 months beforebeing captured by the Germans. Arthur Anderson.



In de tussentijd maakte het Nederlandse verzet plannen om Airborne’s die zoek waren geraakt in Caen (Frankrijk), en enige vliegtuigbemanningen die waren neergeschoten in Nederland, zowel Britse als Amerikaanse, terug te brengen. De eerste operatie genaamd Pegasus I was in oktober 1944 zeer succesvol. Ze slaagden erin om meer dan 130 mannen terug over de Rijn in geallieerd gebied te brengen. De tweede operatie, waarbij wij op 19 november 1944 waren betrokken was Pegasus II. Het mislukte, omdat in de tussentijd, de Duitsers hun patrouilles hadden uitgebreid, we liepen in een hinderlaag en werden beschoten, maar ik werd niet geraakt. Ik ging naar het noorden en drie dagen later werd ik opgemerkt door een patrouille en werd gevangen genomen en de rest van de tijd was ik een POW.

Kriegsgevangene No. 1220. Kgf.Lag.d.Lw.7 (Kriegsgevangenen Lager der Luftwaffe 7/Stalag Luft VII)

Het grootste probleem als krijgsgevangene was toen we werden geëvacueerd uit het kamp dit was op 19 januari 1945, toen de Russische invasie zich naar het westen verplaatste. Ze besloten ons kamp, dat in het zuidoosten van Duitsland lag (Stalag Luft 7, Bankau), te evacueren. We waren gedurende tenminste drie weken onder weg (The Dead March). We marcheerden in barre weersomstandigheden ongeveer 150 mijl (256 km) en leefden in schuren en wat daar op leek. We kwamen (8 februari 1945) bij een kamp ten zuiden van Berlijn genaamd Luckenwalde, dat was Stalag III-A, een groot krijgsgevangenkamp. Wij waren daar toen de Russen eind maart of begin april daar aan kwamen, en werden door de Russen bevrijd (22 april 1945). Maar we bleven in het kamp en uiteindelijk vertrokken we (20 mei 1945) uit het kamp aan de Elbe naar de Amerikaanse kant van de rivier de Elbe. Dit was de demarcatielijn tussen Oost- en West-Duitsland voor de

Russen en voor de Amerikanen en Britten. We werden op transport gezet naar Halle (airport, aankomst 20 mei 1945).

POW Identity card with German insigna, 20-11-1944


Met een Amerikaans transport vlogen we op 22 mei 1945 met een Dakota naar Brussel en met een Brits transport op 23 mei 1945 met een Lancaster van Brussel naar Engeland. We verbleven enkele weken in Bournemouth, kregen goed te eten, knapten ons op en gingen op transport terug naar Canada. Dat was per schip, op de [SS] Isle de France. Midden juni 1945 was ik thuis.

Philip Arnold Fulmore werd ook gevangen genomen tijdens Operatie Pegasus II op 17/18 november 1944 en is daarna afgevoerd naar Stalag IX-C (Bad Sulza-Muhlhausen) maar overleefde de oorlog.

© Harry Schoel 2012