In de natuur ben je nooit alleen

Putten en Pompen

Historie

Op diverse plaatsen in het Park de Hoge Veluwe bevinden zich nog eeuwen oude waterputten. Deze waterputten waren veelal gesitueerd bij “ontginnings” boerderijen. Veel van deze boerderijen zijn al ontstaan voor de tweede helft van de zeventiende eeuw, waarna de situatie gedurende ca. 200 jaar onveranderd is gebleven. Op kleine schaal is landbouw uitgeoefend, en wel door een aantal keuterboeren die omstreeks 1830 een stukje land in pacht hadden gekregen. Als in 1909, via allerlei manipulaties, Kröller het landgoed in bezit krijgt, is het helemaal uit met de vrijheid: één voor één moeten de bewoners van de voormalige huttenkolonie Hoog Baarlo en van de Bunt naar andere woningen uitzien. Dat dit voor de gevestigden niet altijd even gemakkelijk te verteren was mogen we aannemen. De huisjes worden afgebroken. De akkertjes en tuinen komen braak te liggen. En hier stuiten we op een van de werkelijk unieke dingen van de Hoge Veluwe, een karaktereigenschap misschien zelfs wel: putresten, perceelsgrenzen en fundamenten van huizen raken wel overgroeid, maar worden niet ‘overruled’ door nieuwe bebouwing. Ze blijven zo liggen; zo maar te ontdekken met een scherp oog en historische kennis; en met een beetje fantasie natuurlijk. Op deze manier zijn dus ook de waterputten te vinden.

Huis Kootwijk en Huis Clifford/Camping De Hoge Veluwe

Hier zijn nog twee waterputten te vinden. Ze liggen beide min of meer op de scheiding tussen de beide kampeerterreinen. Een put ligt rechts van de doorgang naar het tweede kampeerterrein. Deze is afgesloten met een betonnen deksel en er staat vermoedelijk een vuilcontainer op. Deze put is waarschijnlijk nog niet oud en diende mogelijk als afvoerput voor een wasput, waarmee deze door middel van een buis met de put is verbonden. In deze put komt ook een waterleidingbuis uit, mogelijk om schoon water in de put te laten stromen. De tweede put is dichtgegooid en ligt onder het aardoppervlak ten oosten van het huidige waslokaal. Dit is vermoedelijk een oude put uit de periode dat er nog enkele oude huizen hebben gestaan. Het huis Kootwijk, gebouwd in 1882 stond op het achterste gedeelte van de camping bij de wilde kastanjebomen. In 1909 woonde daar M. van den Brink. Het huis Clifford, gebouwd in 1883 stond langs de zuidoost rand aan de Houtkampweg, links van de ingang van de camping. In 1909 woonde daar J. van Ark. Huis Clifford is vernoemd naar de oma van een van de Sickesz, Jacoba Clifford. Mogelijk hebben beide huizen gebruik gemaakt van deze put.

Horstman/Konijnenberg/Westerflier/Eikelkamp/Heidebloem

Of er bij deze boerderijen een waterput was, wordt nog onderzocht. Op diverse kaarten is hiervoor nog geen aanwijzing gevonden. Mogelijk werd door de Heidebloem ook gebruik gemaakt van de pomp van de Maria Hoeve.

De naam “Westerflier” van het huis aan de Prins Hendriklaan herinnert wellicht aan een buiten aan de rivier de Regge bij Lochem. Cornelis Jacob Sickesz jr trouwde in 1864 te Laren na het voltooien van zijn studie, hij werd benoemd tot burgemeester van Laren en ging wonen op de Havezate “de Cloese”, een kasteel dat zijn vrouw Maria Anna Cornelia van Harlingen van een oom had geërfd.In de buurt van Lochem aan het riviertje De Regge lag ook het buiten Westerflier. Eeuwenlang bewoond door de adelijke familie van Hövell tot Westerflier.

Op de kwekerij de Westerflier woonde Gerrit/Gaart van de Brink. In de eerste oorlogsjaren is hier de bebouwing afgebroken. De Eikelkamp werd bewoond door Cornelissen. De Heidebloem werd bewoond door Lubbert v.d. Slunt.

Maria Hoeve

Ongeveer op de plaats van het fietspad lag vroeger de Maria Hoeve. De boerderij Maria Hoeve, gelegen aan de Houtkampweg tegenover de Bunt, is genoemd naar de vrouw van Cornelis Jacob Sickesz, Maria van Harlingen. Daar is een merkwaardig verschijnsel te zien. Er staan een aantal zomereiken in een kring met in het midden de restanten van de waterput. Vroeger was het gebruikelijk, wanneer men een put had gegraven, de put door een kring bomen te omgeven om voor een goede beschaduwing van de put te zorgen. Zoals op de kaart van 1900 te zien is, was de waterput voorzien van een pomp. Aangezien deze put precies tussen de Heibloem en de Maria Hoeve ligt, zal hij wel door beide boerderijen gebruikt zijn.De Maria Hoeve werd bewoont door van Loenen.

In 1819 heeft een zekere Hesseling uit Oosterbeek hier een put gegraven. Het was een moeilijk karwei. De vers gegraven put moest al, toen hij pas half uitgegraven was, met zware eiken planken en balken gestut worden. Desondanks stortte de put tijdens het werk in. Hesseling raakte ernstig beklemd en pas na uren lukte het een touw naar de bodem van de put te laten zakken, waar de gevangen putgraver mee bevrijd moest worden. Hij werd tenslotte voorzichtig naar boven getrokken, maar de doorgang tussen de planken was zo nauw geworden, dat hij al zijn kleren verspeelde. Toen Hesseling tenslotte boven gekomen was danste hij, naakt en vol schrammen, een vreugdevolle rondedans om zijn verbaasde redders.

De Bunt

Aan de westkant van de Sintelweg, vlak langs de weg ondereen Hollandse eik ligt nog een oude waterput. De put is door de boeren zelf uitgegraven en door een metselaar uit Otterlo opgemetseld met stenen. Deze put wordtook wel ‘Grootje Freriksput‘ genoemd, mogelijk heeft zij in hethuisje vlakbij de put gewoond.Waarschijnlijk wordt met deze“Grootje” bedoeld Gerritje Derksen, de vrouw van de hieronder genoemde Willem Freriks. Ten westen van deze put woonde op kadaster nummer 960 Willem Freriks, geboren 16 september 1798 te Arnhem, landbouwer, arbeider, overleden 25 februari 1870te Otterlo, zoon van Breunardus/Breunis Fre(d)riks, landbouwer, en Engeltje Onderstal, trouwt 30 september 1828 te Ede met Gerritje (Jacobs) Derksen, geboren 1810 teOtterlo, overleden 24 september 1882 te Ede,dochter van Jacob Derksen, heetmaaijer, en Berendina Jans.

Dennebos/Hertenbos(ch)


In maart 1895 worden op een stuk heide aan de noordkantvan het uitgestrekte Deelense Veld door bosarbeiders uit Hoenderloo onder leiding van Hendrik Brinksma dennen gepland.De dennen die Brinksma met zijn arbeiders had geplant reiktenin 1912 inmiddels ruim zeven meter boven het Deelense Velduit. Het werd al een echt bos waar na verloop van tijd het grotewild dat Anton Kröller in zijn jachtdomein had losgelaten zichkon verstoppen. Vooral de herten namen er hun intrek. Het dennenbos kwam samen met de omliggende percelen in die periode als ‘Hertenbosch’ op de kaart. In droge periodes werden de jonge dennen besproeid met het water uit een verderop gelegen put. Dezelfde put die voor de boerengezinnen van de omliggende hoeves was gegraven en opgemetseld. Deze Hoeves waren de Clara Hoeve (Maurits van de Brink), Anna Hoeve (Roelof van Ark), Cornelia Hoeve (Jan van de Steeg(h)) en Jacomina Hoeve (van Loenen).

Aan de zuidkant van het Hertenbos en aan de noordzijde van het karrespoor ligt onder eikenhakhout een oude waterput verscholen. Aan de zuidwest zijde van deze put en het pad bevond zich de Clara Hoeve. Deze Hoeve ging in 1912 tegen de vlakte.

De Amersfoortcoördinaten van de put zijn 187.8 - 457.2.

Ursula Hoeve/Weitje v. d. Pol

Tot 1912 probeerde pachter Willem van de Pol hier een agrarisch bedrijf gaande te houden. Vlakbij het weitje v. d. Pol bevind zich ook een put. Zie de kaart van Otterlo van 1900, waarop de Ursula Hoeve en de put vermeld staan.

Everwijnserf/Kemperberg


Aan de zuidwestkant van de autoweg tegenover de voorkant van de boerderij Everwijnserf (1857) en schuin tegenover de opgegraven boerderij (1634) ligt enkele meters in het terrein een oude waterput.           Everwijnserf met waterput rond 1900

De bouw van deze waterput is in 1662 aanbesteed door Christina Kelfken, weduwe van momber Everhard Everwijn en rentmeester Willem Kedde aan mr. Jan Reinders, aannemer. De waterput was 27 meter diep. Rond 1900 is als verbetering een pomp aangebracht. In 1940 werd de put dichtgegooid en in 1988 werd hij weerzichtbaar gemaakt door hem gedeeltelijk op te graven.In 1990 werd de putrand met nieuwe stenen verhoogd en werd er een ondiepe bodem ingemetseld. Tegenover de deeldeur heeft vroeger voor watervoorziening een zg. pulsput gelegen, die allang weer is verdwenen.

Waterput 1990                                       Waterput 2018



Carel Aalderink, de kleine ontginning in het Reemsterbos

Deze ontginning ligt aan de zuid-westrand van het Reemsterbos. Midden op deze ontginning tussen de beide huidige akkers stond vroeger het boerderijtje van Carel Aalderink en Reijertje Fluit. Deze boerenwoning (locatie Otterlo 146) heeft er gestaan van 1867 tot 1926. Even ten zuiden van dit huisje ligt nu nog een oude waterput. Zie De Schouw herfst 2005.


Het Dal

In Het Dal stond vanaf 1832 de boerenhofstede van A. Takken. Ten zuiden van de woning lag een waterput die al vanaf ca.1930 een pomp had. Waarschijnlijk aangelegd door Jan Aalderink, die de hofstede in 1905 had gekocht.Tot 1936 is de boerderij in gebruik geweest en daarna afgebroken.

Dienstwoning Geitenbeek

Rechts in de kruising van de Koningswegen staat, zoals op de foto is aangegeven, de dienstwoning van bosbaas Willem Geitenbeek, waar hij met vrouw Hendrikje van den Ham en zoon Evert Hendrik woonde. In de website van wijlen Willem Tiemens staan in het artikel “Het leek wel oorlog” een aantal regels waaruit aangenomen kan worden dat bij deze woning in de oorlog een pomp moet hebben gestaan.

De volgende twee regels komen daarin voor.

- Geitenbeek, die met z'n vrouw en zoon in een dienstwoning van de Hoge Veluwe woonde.

- Hij vertelde dat z'n vrouw een opzichter aan de deur had gehad, die vroeg of hij een tank drinkwater uit de pomp mocht halen (voor de bouw van de Flak aan de overzijde van de weg, rechtsonder). Vanhaar mocht hij naar de pomp lopen, had ze tegen de vreemdeling gezegd. De kerel had het goed opgevat: "Ik ben blij dat het ijs gebroken is, anders viel er nog weinig te pompen.

Kampje Geitenbeek

Ontgonnen 1830 - 1870

Gesloopt 1967

Ook genoemd Klein Hubertus.



De Pampel

In de directe omgeving van het Rijksmuseum Kröller-Muller ligt 'de Pampel', tegenwoordig een jachtopzienerswoning. De geschiedenis van dit huis, vroeger boerderij, gaat terug tot in de 16e eeuw. De tot nu toe bekende oudste kaart, waar 'de Pampel' op voorkomt, is de meergenoemde kaart van Van Geelkercken uit 1629.

In 1635 verpacht Jonker Joost van Cranevelt aan Jan Lubberssoen genaamd Rotert Janssen en Woltertjen Hermsdochter zijn huisvrouw een goed, geheten 'de Pampel', gelegen in het Aanstoter Bosch, bestaande uit 5 kampen land met een nieuwbouw huis van 4 gebint en een schaapschot tegen een jaarlijkse som van 100 gulden, te betalen in 2 termijnen (te weten op Kerstmis en op 15 mei) terwijl de pachter daarenboven moet leveren 2 paar 'volwassen hoenderen'. Ook is hij verplicht aan de pachtheer jaarlijks als toepacht te leveren binnen Arnhem 2 voer heide en 6 voer per jaar tegen een prijs van 35 stuiver per voer; voorts moet hij 4 dagen per jaar met wagen en paarden de pachtheer diensten verlenen. De in het pachtcontract genoemde diensten en leveringen wijzen op een oudere toestand en aangezien de vijf percelen land evenals het huis reeds voorkomen op de kaart van 1629, zal deze ontginning reeds vóór 1625 zijn ontstaan.

Op de foto staat links naast de boerderij een waterpomp.

Oud Reemst

In Oud Reemst lagen twee waterputten. De oude put ligt thans vlak naast het tot woonhuis verbouwde oude bakhuis (aan de voorzijde) temidden van een in een halve cirkel staande leilinden. De nieuwere put werd vermoedelijk gemaakt in de periode 1950/1960. Deze put lag ten oosten van de oude put vlak naast de leilinden. Deze put is verdwenen en ligt waarschijnlijk nu nog onder de oppervlakte waar nu een laag grind ligt. De oorspronkelijke oude waterput had vroeger een hoog houten pomphuisje met een zeer lange slinger waarmee het water omhoog werd gepompt. Deze put was/is 13 meter diep. 

Het houten gebouw is allang verdwenen en het water wordt thans met een elektromotor opgepompt. Het water in deze put staat vrij hoog, soms zo hoog dat men wel bang is dat de elektromotor in het water komt te staan. Op deze nog steeds in gebruik zijnde put ligt nu een vierkant metalen deksel.

Boerderij in 1930 met waterpomp.

Foto Natuurmonumenten




Rijzenburg

Vanuit het oosten van de enclave, waar een schaapskooi heeft gestaan, loopt in noordoostelijke richting een paadje in de richting van een put. Het pad is in het veld nog te herkennen. Op die plaats verschijnt een pad voor het eerst in 1629. In het veld is ongeveer op de plaats van de put een kuil aangetroffen met een doorsnede van ca 25 meter omringd door een wal. Deze waterput was ervoor om de schapen van Oud Reemst van drinkwater te voorzien. In de buurt van de waterput werden uitgeholde boomstammen gelegd, waar de schapen uit konden drinken. De put van 25 meter diepte heeft Willem Nap laten dicht maken.

De geschiedenis van Rijzenburg (ontginningsboerderij) dateert van meer als 150 jaar geleden. In 1852 kocht Albertus Franciscus Burgers die paardenpostmeester was in Arnhem, een stuk heidegrond van de gemeente Arnhem waarop hij de ontginningsboerderij liet bouwen. De precieze bouwdatum is niet bekend want er waren verschillende gevelstenen met een andere data in omloop.Op een zogenaamde Kadastrale hulpkaart van27 maart 1852 wordt Rijzenburg voor deeerste maal vermeld. De jaartallen op degevelstenen verschillen nog wel eens: op eenoude foto, waarop zelfs nog het bakhuis staatafgebeeld, staat het jaartal 1850. Degevelstenen van voor de brand van 30 maart1992 laten eveneens het jaartal 1850 zien. Dehuidige gevelstenen laten het jaartal 1860zien (volgens mededeling afgeleid van eenfoto). Er is ook nog een tekening van dezuidgevel met het jaartal 1830.

De boerderij bestond uit: boerenhuis met achterhuis, drie schuren, bakhuis en varkensschotten, een hooiberg,boomgaard,voorts tuingrond, moesland, bouwland, heidegrond, opgaande bomen en akkermaalshout en zoals links op de foto te zien is stond er ook een waterpomp op het erf.

Boerderij ca 1850 (De Schouw 2003, zomer)

Bronnen

- Ing. A. Langenbach: Lezing Hoge Veluwedag 28 oktober 1978, de Schouw, 1979, nr. 1

- P. Griffioen: De Hoge Veluwe in beeld, de Schouw, 1991, nr. 3

- A.C. Haak: Het Landgoed Hoenderloo, de Schouw, 1991, nr. 4

- Gerrit Breman: Omzien op de Hoge Veluwe, de Schouw, 1991, nr. 4

- Bram Haak: Het huis Clifford, de Schouw, 1994, nr. 2

- A. Ohmstede: Nieuw Verenigingsgebouw, de Schouw, 1997, nr 4

- A. Ohmstede: Oude waterputten op de Hoge Veluwe, de Schouw, 2001, lente

- Wim Wilhelm: Boerenhofstede Het Dal, de Schouw, 2001, zomer

- Fred Ohmstde: Rijzenburg, van ontginningsboerderij tot sfeervol cafe-restaurant, de Schouw, 2003,   

 zomer

- Wim Wilhelm: De eerste Aalderinks op de Hoge Veluwe, de Schouw, 2005, zomer

- Willem Tiemens: Het leek wel oorlog (zie website)

- Natuurmonumenten: Cultuur Historisch Rapport Oud Reemst

- Archieven.nl: Kemperberg

© Harry Schoel 2012